“Minister van Mobiliteit, Gilkinet, heeft bevestigd dat sinds de Brexit de juridische basis voor het delen van kentekengegevens met Groot-Brittannië ontbreekt”, aldus het N-VA Kamerlid dat zich al maanden in de problematiek verdiept.

“Ik probeer ook al maanden om een gesprek te krijgen met de verantwoordelijken bij EPC maar die negeren zowel mijn mails, brieven als aangetekende brieven”, aldus Kamerlid Freilich. “Dit is voor mij een duidelijk teken van kwade wil. De werkwijze van deze firma doet sterk denken aan maffiapraktijken”.

“Dit is mogelijk één van de grootste privacy- en datalekken in de Europese geschiedenis, maar tot nu toe blijft concrete actie uit terwijl verantwoordelijkheden worden afgeschoven. Ik lichtte hierover de Europese commissaris voor Privacy, Didier Reyners in, maar die verwees mij door naar de nationale privacy-autoriteiten. Die verklaarden echter dat zij geen bevoegdheid hebben over een Brits bedrijf terwijl de Britse privacywaakhond dan weer geen hulp kon bieden aan Europese onderdanen.”

Eén lek gedicht

Specifiek voor ons land werd een tijdje geleden één lek gedicht toen Freilich via speurwerk aan het licht bracht hoe één gerechtsdeurwaarder uit Antwerpen meer dan 20.000 gegevens van Belgische automobilisten had opgezocht voor EPC. Als reactie hierop heeft de Federale Overheidsdienst Mobiliteit een strafklacht tegen dit kantoor ingediend en is er een tuchtonderzoek gestart door de federatie van gerechtsdeurwaarders.

EPC heeft ondertussen een nieuwe manier gevonden om aan de data te komen, waarschijnlijk door misbruik van het Eucaris datasysteem in een ander EU-land. Hierdoor ontvangen automobilisten boetes van honderden tot duizenden euro’s na een bezoek aan Londen, en in het geval van professionele transporteurs lopen de boetes zelfs op tot tienduizenden euro's. De FOD mobiliteit raadt ondertussen aan om deze boetes niet te betalen, gezien de informatie op onrechtmatige basis werd verkregen.

EU-niveau

Freilich: “Het is duidelijk dat we sinds de Brexit in een juridisch vacuüm terecht zijn gekomen. Daarom moet dit probleem dringend op supranationaal niveau worden aangepakt. Daarom dring ik er bij de Belgische overheid op aan dit probleem aan te kaarten tijdens de Europese Raad, waarvan wij de komende zes maanden voorzitter zijn. Ik heb de bevoegde ministers en de premier hierover parlementaire vragen gestuurd.”