De zaak ging over een tweet van 22 juni 2023, waarin Freilich zijn bezorgdheid uitte over de aanwezigheid van een Iraanse ‘journalist’ tijdens een commissievergadering in de Kamer. De journalist, Antoine Shahbandi, beweerde dat dat lasterlijk was en eiste onder meer verwijdering van de tweet, een verbod op soortgelijke uitlatingen en 10.000 euro schadevergoeding.

Vordering onontvankelijk

De rechtbank van eerste aanleg verklaarde de vordering onontvankelijk en legde de gerechtskosten bij Shahbandi. Toch ging hij in beroep. Ook het hof van beroep bevestigde dat de tweet niet onrechtmatig was en herhaalde de veroordeling van Shahbandi in de kosten.

Politieke uiting, geen laster

Hoewel het hof niet meeging in het argument dat de tweet onder artikel 58 van de Grondwet valt (parlementaire onschendbaarheid), oordeelde het wel dat het om politieke meningsuiting ging binnen een publiek debat en benadrukte het belang van scherpe meningsvorming in een democratie. Volgens het arrest mogen politici verregaande meningen uiten, zelfs wanneer sommigen die als kwetsend of schadelijk ervaren. Ook wees het op de aard van sociale media, waar boodschappen vaak kort en ongenuanceerd worden geformuleerd, maar wederwoord meteen mogelijk is. Er werd geen fout of schade aangetoond en dus geen aantasting van de eer of goede naam van Shahbandi.

Poging tot intimidatie mislukt

Freilich wijst erop dat Shahbandi werd vertegenwoordigd door advocaat Fernand Keuleneer. Die liet zich in het verleden meermaals kritisch uit over de N-VA en nam geregeld standpunten in die aansluiten bij het discours van het Iraanse regime. Dat maakt de poging tot intimidatie des te schrijnender. De uitspraak is een overwinning voor de vrijheid van meningsuiting. “Als volksvertegenwoordiger heb ik de plicht om misstanden aan te kaarten en risico’s te benoemen, zonder vrees voor juridische intimidatie. Ik laat mij de mond niet snoeren en blijf mij inzetten voor een veiliger en transparanter België”, besluit Freilich.